Sloopkogel

Jodenkerkhof met scheefgezakte grafzerken, als ijsschotsen
of kouder nog

De Hebreeuwse letters onder plakken geel mos
Betonnen muren eromheen, met mokers ingeslagen

Die drang te willen kapotmaken wat al dood is
De gretige vernietigingsdrift die je van jezelf alleen maar kende
als je van die weke, doffe knikkers plat trapte
en doorging tot er niets dan gruis van over was

Later een dragline met een ijzeren sloopkogel

Het was niet genoeg
om voorbij te zijn

Het beeld van een wegrijdende vrachtwagen
De brokken steen in de stoffige, schuddende laadbak

Voor eeuwig gebroken spreuken, jaartallen, namen