Door draglines en bulldozers open getornd polderland
Smeltende wolken boven hoornkleurige takken, rondwielende
meeuwen boven de door schapen begraasde dijk; angst voor school
tegenzin – je weet het nog zo scherp, alsof je geheugen
voor afkeer, voor loslaten was gemaakt
De rustige brede slag van een wormwiel op een baggerschuit
op weg naar een opstellocatie
van me af drijvend
Plaatsen uit je jeugd
waar het avontuur geen pad meer aflegt
Verstreken dagen, ongetelde dagen verdwenen met hun
weerklank in een steeds weer vallende
stilte op deze slaperige
bodem van het voorbije
Vergeten plannen, vervaagde richtingen, uitgewiste momenten
Een ondergrond waarop niets meer groeit dan het verder
levende, buigend als riet, voor alles