Met zoveel licht

De tijd was nog niet voorbij, leek nog niet
op een zichzelf dodende droom

Wervelvluchten van vogels, schuimrimpels, suizelend watergrauw
Mijn blikken die altijd verder wilden gaan

Zwarte kraanarmen draaiden en cirkelden boven betonnen taluds
Persschepen met enorme zuigbuizen, sleepboten, duwbakken
schoven door het beeld van reeksen boomgeraamten
Grond werd verplaatst, plaatsen kregen grond

Basaltblokken op de blauwe trillende dijken
als volgelopen versteende honingraten

Met zoveel licht dat je bijna niets meer zag
viel soms de schittering over het meer

alsof het de herinnering wilde laten vollopen met een gloedvolle ruimte
een voor later bestemde glans die van het heden uitging

en daar moment zou blijven