De golfslag bevroren, golven op het moment
van vooroverslaan verstijfd – het uitzicht hierop
zelfs door het lekken van de vlammen heen te bewaren
slagschaduw van nooit meer spattend schuim
zo ingehouden, zo schrap
dat wat vastligt haast terugspoelt, laat zien
waar het werkelijk om draait
maar onmerkbaar snel schokken de beelden verder
raast de branding als vuur door een mastbos
wind in dor vurehout
gejaagd even stilstaand
als in een ander, een ruller ogenblik, vertakt zich
de val van het water, en daarachter, daar
aan voorbij rijst zinkwit de zee –
ijziger nog dan tevoren, een vroeger
dat alles overschrijdt
Uit: ‘Nachtwit’, 1982. Later opgenomen in ‘Drenkplaatsen’. Uitgeverij De Harmonie, Amsterdam