Later dan het werd misschien –
onder al het geschrapte, opnieuw begonnene
weer weggestreepte
wat toch naar buiten treedt en met het licht worden
zich als schaduw morst, verleden
is, litteken, ouder, opener dan de wond
herfststormen waarin het gebinte kraakt, die ochtend
dat de heggewinde na een zomer lang
ten slotte de bovenste takken heeft bereikt en witter opengaat
tikt op zolder onverminderd het dooiwater, zet
de winter onverwacht vroeg in
geen papier waarop, geen hemel waaronder
het wordt vastgelegd
alleen het doorgehaalde bestaat pas echt
Deel I van het gedicht ‘Schemeringen’ uit de gelijknamige bundel, 1987. Later opgenomen in ‘Drenkplaatsen’. Uitgeverij De Harmonie, Amsterdam