WANNEER IK WEET DAT HET BELGERINKEL GROEN IS
uit alle kanten van de boom neem ik de hemel aan
in de boom zitten olijfgroene woorden verborgen
zoals licht verborgen zit in het woordenboek
door verdwenen sterren bijgehouden
door blinde vogels in balans gebracht: licht
en zijn schaduw sterven en zullen sterven
twee peren zwaaien heen en weer; aan de boom
werpt het fruit zijn eerste schaduw
als in de boom verborgen belgerinkel
aan de boom verzet decemberwind zich tegen sterkere drank
versnelt een windvlaag de aankomst van de woorden
door de stut van de graanschuur tegengewerkt, tegengehouden
door de angstdroom van marmer bedroomd, gedroomd
door de wind die de grafsteen afdaalt verschrikt, opgeschrikt
rent het laatste boomblad hemelwaarts.
het schrift van de herst barst los uit de dood van de boom
en op dat moment verlicht het belgerinkel mijn gezicht
in de hemel, die een laatste maal het goud vervoert –
Uit: ‘Er is geen nieuwe dag’, uitgeverij Meulenhoff, Amsterdam.