Weeshuis

Een muur scheidde het schoolplein van het oude weeshuis
Glasscherven in het cement waren verwijderd, maar

de gedachte aan klimmen, vluchten, bleef

De roepstemmen van lang overleden wezen die misschien net als wij
stokken slingerden in de kastanjeboom, sneeuwballen gooiden, knikkerden

De steen met de duif omgeven door een stralenkring
De waterpomp van hardsteen, het offerblok

Heilige Geestvoogden vonden ze een mooiere naam dan Regenten
al was het geestelijke ver te zoeken in hun strengheid, hun schraapzucht

De uil in de schoorsteen die de hele dag sliep
en waar ik op mijn beurt suf naar staarde
door de hoge ramen van het klaslokaal

Twee loden engelen op de binnenplaats, het gevoel
dat het wegzweven naar een andere wereld

slechts aan je verbeelding was voorbehouden