Elf november
De bloemenweiden ver
Fries stamboekvee, zwartbonte runderen, schapen
in de trillende kracht van hun leven
Hun gewicht verplaatsend van de ene op de andere poot
Hun huiden rokend in de kou
De strontdampen, het gekletter van pis
Constant gedrang
Zwellend en zakkend gemompel
Handjeklap van veeboeren
Taaipoppen hoog opgestapeld in de bakkerijen
Een zoete stroom voert me mee
van toen naar nu, van nu naar toen
In mijn herinneringen
die nu rustig glanzen
deed ik alles snel, op een holletje
Je wilde nooit stilstaan
in die altijddurende dag