Stijk je hand
langs de muur met de kogelgaten
en voel het braille van de dood
waarop de wind zich stuk leest als pluizen
van paardenbloemen komen aanwaaien vanuit de bergen
Grijs vuil dons
dat niets verzacht
Een beeld van kinderen in het dal
rennend met hun vliegers
Zonlicht dat glinstert op de rails
van het zich krommende, weglopende spoor
Een blinddoek, geknal –
Dan een laatste blik
Moge de beeldhouwer in zijn steen
en jij in je wilskracht worden opgebaard
bovengronds waar de stilte voortwoekert