De aanroeping die niemand hoort
behangt je stille vlagen met morgenbrons
Even
knipperen violiertjes in je ogen
Maar ijs
hoont de blik
Obelisken van lust
vallen tussen kleumende flanken omver
En je zinkt weg
achter je berijpte
waaiers van slaap
De aanroeping die niemand hoort
behangt je stille vlagen met morgenbrons
Even
knipperen violiertjes in je ogen
Maar ijs
hoont de blik
Obelisken van lust
vallen tussen kleumende flanken omver
En je zinkt weg
achter je berijpte
waaiers van slaap