Flikkerend, flitsend
sidderend, trillend: het Al
van botsautootjes, een vonkende lucht
Haar schelle lach
Zichtbaar verrukt was ze om al het vluchtige
van jongens, bier, zware beat
Haar waggelende stappen op hoge hakken
Kwam ze voorbij terwijl ik net stond te stuntelen
op de geblokte trappen van de Holly-Holly
Omhoog, omlaag
Als ik haar blik ontmoette was het
alsof alle warmte die ik in me had zich haastte
Maar zwijgen vormde
het lijfsbehoud van het verlangen