Het

Geloei in de nacht als je niet kon slapen
De koeien, de paarden, uren voor de slacht

Fletse sterren
Ijl maantje, rijp op het balkon, de kou aan je voeten

Tuurde je naar dat slachthuis in de verte
Rangeerterrein ervoor, het verzetten van wissels, het verplaatsen van wagons
Seinpalen als ja-knikkers

Geen schoonheid maar onverbiddelijkheid in het ochtendgloren

Pen in de kop, varkens zouden het weten, Het
Schapen huilden nog in je hoofd als je even later op school

de tafels van vermenigvuldiging, de blinde kaarten leerde