Water
grauw, alsof de heimwee later
er nog een tint aan moest toevoegen, een klankkleur van de ziel misschien
Overlangs, overdwars, rond baggermolens, zuigers
Ontbloot basalt
langs de oevers
We rolden om onze as van de zandbergen
tot we duizelig bleven liggen
Draaiende donkerte
Dan je ogen open: de halve cirkel van het meer
Verrast worden door wat er al was
Het gevoel het onveranderlijke te hebben herschapen, even
Vette, rottende modder en op een keer het kadaver van een hond
die me bekend voorkwam en ik waadde erheen
maar het was ons te vlug af en verdween weer in de golven
Ik hoorde hem in mijn verbeelding piepen
Hoe zijn stokkende adem de klanken spande
van een laatste blaf, vollopend