Aantekeningen bij de “Portretten”

Midas

Midas was in de Griekse mythologie een koning van Frygië. Omdat hij de dronken sater Silenos gered had, verleende Dionysos, de wijngod, hem de kracht om alles wat hij aanraakte in goud te veranderen. Toen echter ook zijn voedsel en kind in goud veranderden, besloot hij de macht die hij had weg te wassen in de rivier Paktolos. Daarnaast is een andere mythe over hem bekend, waaruit blijkt dat hij wel zijn verlangen naar goud wist te overwinnen, maar daarmee nog niet van zijn dwaasheid genezen was.

Tupac Amaru

Tupac Amaru (Thupaq Amaru in Quechua) was de laatste inheemse leider van de Incastaat in Peru. Hij werd de opvolger van zijn broer Titu Cusi. Hij regeerde van 1571 tot zijn dood in 1572. In 1572 werd Tupac Amaru gevierendeeld door de Spanjaarden. Voor degenen die niet zo thuis zijn in het marteljargon van oude tijden: “vierendelen” hield in dat je armen en benen aan paarden werden vastgebonden. De paarden werden vervolgens in vier verschillende richtingen uiteengedreven. Het slachtoffer werd letterlijk uit elkaar getrokken. De Inca’s vereerden de zon als een god. De condor was een belangrijk symbool. Nog niet zo lang geleden bestond er een ritueel in Peru waarbij een condor – dronken gevoerd met maïsbier – werd vastgebonden op een stier. De stier werd opgejaagd en de radeloze condor begon in zijn hals te pikken. Soms werd de halsslagader geraakt. Als de stier van uitputting was bezweken, maakte men de condor los. Een doek met het stierenbloed werd aan zijn vleugels bevestigd en zo vloog hij weg, onder luid gejuich. Het ritueel symboliseert de overwinning van de Inca’s – of althans het verlangen daarnaar – op de Spanjaarden. Tegenwoordig worden klauwen en snavel van de condor afgebonden. De kantelen van het fort Sacsayhuaman vormen het gebit van een poema. Poema’s kwamen nog voor in de Andes ten tijde van de Conquistadores. De Inca’s kenden geen paarden. Ze dachten dat de Spanjaarden op reusachtige honden reden. Tenslotte: de Inca’s geloofden dat je je tanden verloor als je lachte bij het zien van een regenboog.

Babilano

Babilano Pallavicino was een Genuees edelman die kort na zijn huwelijk in 1659 genoodzaakt was van zijn vrouw te scheiden omdat hij niet in staat was de rol van echtgenoot te vervullen. Men vindt het woord onder andere terug in de satires van Giraud en de memoires van Casanova. Ook Octave de Malivert, de held van Stendhals roman “Armance” was een “babillan”. Het woord “babillan” bestaat nog wel in de Franse taal ( “babilano” in het Italiaans) en betekent: “een impotent iemand”. Het woord is echter verouderd.

Incameisje in het zand

Nabij de Peruaanse stad Nazca, in de woestijn, ligt een oud grafveld van de Inca’s.
Je treft er putten aan met beenderen, haren, touw, kruiken en gewaden.
Door gunstige klimatologische en geografische omstandigheden, zijn de lichamen goed bewaard gebleven. Alleen El Nìno bedierf – letterlijk – alles. De zware regens wisten de conserverende chili en zout van de gezichten. Hierdoor verschrompelde het vlees.
Ik keek naar de beschadigde schedel van een meisje. Er zaten kogelronde gaatjes in. Ik vroeg de gids ernaar. Ze legde uit dat de dokters van de Inca’s – de sjamanen – al in staat waren om hersenoperaties uit te voeren. Ze boorden gaten in de schedels van de patiënten.

Juanita

Het lichaam van het Inca-meisje Juanita is, in ingevroren toestand, te bezichtigen in een museum in de Peruaanse stad Arequipa. Honderden jaren geleden werd zij geofferd aan een God van de bergen.
(Bergen waren goden in het geloof van de Inca’s). Juanita werd uitverkoren, omdat zij nog maagd en het mooiste meisje van het dorp was. Gebitsonderzoek, gecombineerd met een studie van haar bijna ongeschonden gezicht, wijst uit dat zij inderdaad zeer mooi moet zijn geweest. In ruil voor haar offer werd haar het eeuwige leven beloofd. Zij stemde toe en legde vijf- à zeshonderd kilometer af over de bergtoppen van de Andes, begeleid door sjamanen van haar stam. Voor moderne begrippen was ze schaars gekleed (open sandalen) en ze moet onvoorstelbare ontberingen hebben doorstaan.
Aangekomen op de plek des onheils – hoog op een ijskoude, met gletsjers bedekte berg – zou ze zijn bedwelmd en vervolgens door vergiftiging om het leven gebracht. Recent onderzoek wees echter uit dat haar schedel is ingeslagen. Het cynische aan dit verhaal: na honderden jaren smolt het ijs, werd haar lichaam gevonden en bereikte Juanita inderdaad de status van onsterfelijkheid.

Sloopkogel

Op het Weeltje in Hoorn (tegenwoordig De Weel) waar ik opgroeide, lag het “Jodenkerkhof”. Een prachtige speelplaats voor kinderen. Verwaarloosde grafstenen met voor mij geheime lettertekens. Hoog gras, wilde bloemen. Betonnen muren eromheen, met grote gaten er in. Ergens in de jaren zestig werden de graven geruimd. Volgens het Joodse geloof is dit niet toegestaan, maar het gebeurde toch. Aan het begin van De Weel ligt nu een gedenksteen.