De voorbije stilte in
waar onkruid zijn gang gaat
niemand meer komt in de kamers
te binnen gebrachte sneeuw blijft plakken als tandsteen
het donker om ons heen nog een soort vacht was
die je uit kon schudden
Waar de zoute rook van de zee
soms naar binnen waaide
en jij warmte
zo uit je binnenste haalde
Weer aankomen bij grassen die zich mooier voordeden dan ze waren
bij ondergrondse zoetwaterbellen in duinen, bovengrondse dromen
met zoveel lucht erin die ik nog adem