Zevenmijlslaarzen

Het samengeplooide leer van bomen
wringt laatste regendruppels uit

Je blikken passeren geen
controleposten van sterren, ouwelmachines, kabelbanen voor engelen

Hoogstens natte trappen, straatlampen

Doorlopende strofes van een zachte wind
Lucht ingedikt met een geur van overrijpe appels

Onze verzinsels hebben ons verlaten

Langs blauw maar nu nachtblauw geschilderde muren
glijdt de schaduw van mijn handen en hoofd omlaag

groter gemaakt door schijnsels, een reus
zonder zevenmijlslaarzen

die jou niet kan halen, slechts luistert
naar je steeds zwakkere

gefluister