Kok- en stormmeeuwen
boven een met zinkstukken beschermde dijk
Je wilt door ze worden meegevoerd
verder kijken dan waar je blikken eindigen
Over benedenoevers, verder gelegen kusten
boven de krachtige blauwe lamp in de zee
vliegensvlugge kaarten van schuimdotten
grijpgrage wortels van mangrovebossen
Onder pijnstillende sterren
diademen van vlammen die de ochtend tooien
de substantie van felheid in kruid en vuur
Over groene windsels die loslaten in een bos
als een vergeefs aangebracht verband
Door het constante gedrang van sneeuwmassa’s
of regen die scheef hangt in de augustusschemer
Je vleugels, je dromen uitslaan
Zweven op een onzichtbare maar behulpzame thermiek
Spankracht voelen en daar het
midden van zijn, het zelf