Nergens heen

De beelden waarin je me liefhad
als dromen die zich nooit herhalen

Van avondvochtigheid
tot cel

van warme al zomerse
hemel

tot innerlijk oog, sferische lens

Akeleien wiegen hun kelken, een kinderzang aardt
Wielen van zonnebloemen trekken een gele lichtweg

nergens heen

Blinde motten warrelen rond, door bladeren wringen zich
suikerbeestkleurige stukken lucht

Je komt nooit echt aan in het voorbije