Je fietste langs van die grote silo’s op kale, betonnen erven
langs akkers met een volstrekt regelmatig groen, doods
Bladeren maakten nocturnes, ik probeerde
een droom uit, sprak je aan
Het was bij een brommende pomp die het land vernatte
Je slordig aangebrachte lippenstift ontroerde me
Tussen bijna kleurloze strepen beeldstof, broze stralen
van het half beslagen en bijziende herinneringsoog
in dat door het verleden achtergelaten landschap
nog niet bezig te verdwijnen
lach je me toe onder de naaktheid van een regenbui
Snippers, momenten, zoveel later, glanzend
door de helderheid heen van afwezigheid