Een verte die versmelt

Geuren hadden die dag een geest
stegen op uit door wind geteisterde bloemen

We zochten een plekje waar de zon heet was
Vreemde vogelstemmen klonken

Blauw-paarse wasem boven de velden
Haar handen, haar woorden

Bomen – ruimte, kleurrelaties
De indruk van een verte die versmolt

Het licht dat alles onstoffelijk maakte

Flauwe weerschijn van hartstocht uit dat verleden
Nu
Herinneringen met hun vervagende zones, tussengebieden

Gebroken horizon
Smalle strepen, onsamenhangende details, brokstukken

Uitlopers van het verlangen, het heimwee
die eindigen in het onbekende

waaruit ze voortkomen