Het slechts door onvolmaaktheid voelbare
vermengt zich met het gekwaak van onzichtbare kikkers
de witte wriemelende inhoud van een blik wormen
naast een sportvisser bij het water met zijn gluiperige
fluorescerende onderlijnen, trefzeker bij het snoekvissen
Met de bleke namiddag, rijpend
over vochtige dotterbloemhooilanden
in een zachte vermoeidheid
Bijna doorschijnende beelden alsof niet alleen
het celluloid van de herinnering dunner en fletser wordt
maar ook je echte beleving in het hier en nu
langs deze kromme loop van een vaargeul, witgekopte palen, schietwilgen
Een zwevende nevel door alles heen, een afstand
tot wat je liefhebt, gekend is en jou misschien daarom
niet meer zoekt, versterft