Cirkelzagen van haar vader, frees- en boormachines
Een scheefgezakte voederbak, oude knoestige heipalen en pallets voor de stook
Een rek met plamuurmessen, kwasten, spatels
Haar eigen plek in de schuur met het licht doorzakkende dak
vochtplekken op de muren, een roestig en te klein, krakend ledikant
Haar gewelfde, volle lippen
waarmee ze wreed en bijna wellustig lachte
toen er een kat over het erf trippelde met een muis in haar bek
Haar zaaigoed van woorden
die na zoveel jaren nog proberen op te komen
Blikken
die ze steeds weer
naar me toestuurt, uit de tijd
Zoek ik naar het doorslaggevende moment in dit teruggehaalde
deze achter haar gezicht verschenen beelden
Alsof alles nu pas wordt, dit wat voorbij is