Sloop waar je dagelijks langs kwam; een zwarte lekkende muur
van motorblokken, benzineblikken, verzakte aanhangwagens, slaphangende
verregende oranje vlaggen, een met ijzerdraad afgegrensd veldje waarop
een verharende bok je duivels aankeek met gele, ondoorgrondelijke ogen
Blauwkleuring van riet en steigerpalen aan het armoedige slootje ernaast
Bomen haalden je ogen binnen, uit bloemwonden
schoten geuren
Steeds weer veranderende, vervagende beelden waarvan weinig nog
de zogenaamde werkelijkheid bevestigt, oorden van
overgeslagen leven, omdat je alleen maar een beetje keek, jezelf
vergat, eigen afwezigheid was, toebehoorde
aan wat niet is waar je bent